16miljoen internetproviders

 

Laurens Mommers enGerrit-Jan Zwenne

 

InternetbedrijvenGoogle en Skype kondigden in februari aan geld te steken in het Spaanse bedrijfFon. Dat bedrijfje wil op grote schaal draadloos internet door gebruikers latendelen. Draadloze netwerken bij mensen thuis zorgen voor een draadlozeverbinding tussen computers, laptops en het internet. In stedelijke gebieden kunje die in potentie met elkaar combineren tot een stad-dekkend netwerk. Met zoÕnnetwerk kunnen mensen tijdens hun reis van A naar B of tijdens hun lunchpauzeeven hun e-mail controleren of het laatste nieuws bekijken. Maar hoe moet dewetgever reageren als er straks 16 miljoen kleine internetproviders zijn inNederland?

 

Het bedrijf Fon wil dieonbenutte capaciteit nu inzetten om een steeds verder dekkend netwerk tebeginnen. Elk ÔlidÕ van dat netwerk dat het eigen draadloze toegangspunt beschikbaarstelt aan het bedrijf, krijgt gratis toegang tot alle andere draadloze toegangspunten.Personen die geen lid zijn van het netwerk krijgen toegang tegen betaling. Endaarmee verdient Fon geld. Belangrijkste kenmerk van zoÕn constructie: hoe meerleden, hoe groter het nut dat de leden van hun lidmaatschap hebben (dat nut isimmers afhankelijk van de dekking van het totale netwerk). Datzelfde geldt voorbijvoorbeeld Skype, waarmee gebruikers via hun PC met elkaar kunnen bellen. WiFiheeft daarmee de potentie om, jaren na de introductie, alsnog een ÔdisruptivetechnologyÕ worden.

 

ZoÕn technologie ondermijntde bedrijfsmodellen waar decennia lang op kon worden vertrouwd. Om te overlevenmoeten gevestigde ondernemingen zich aanpassen, soms zelfs zichzelf opnieuwuitvinden. Dat gebeurde met de fabrikanten van typmachines, en bijvoorbeeld metde Encyclopaedia Britannica. Hetzelfde geldt voor overheden en wetgevers, diehun wet- en regelgevingsinstrumenten moeten herzien. Los van de vraag of hetidee van Fon aanslaat, zijn diensten als Skype een goede illustratie van degrote invloed die de opkomst van internet heeft op de opbouw van de markt voorcommunicatie.

 

De markt voor draadloosbreedbandinternet zou er door initiatieven als dat van Fon radicaal anders uitkunnen komen te zien. Enkele jaren geleden werden UMTS-licenties voor hogeprijzen verkocht aan telecombedrijven, die verwachtten veel geld te kunnenverdienen met draadloze internettoegang en de bijbehorende diensten. De prijsdie zij betaalden voor een stukje van het beschermde frequentiespectrum moetenzij terugverdienen, terwijl ze moeten concurreren met ÔgratisÕ draadloze netwerken;het gebruik van het desbetreffende frequentiegebied is immers niet aan eenvergunning verbonden.

 

Om toch een graantje meete pikken van de markt voor WiFi introduceerden diverse telecombedrijven deafgelopen tijd ÔeigenÕ netwerken van zogenaamde hotspots. Op luchthavens, instations en op andere ÔgewildeÕ locaties verschenen verschillendetoegangspunten, waarvoor elk op een andere manier betaald moet worden. Nietecht handig voor de gebruiker dus, die ook nog eens fors in de buidel moettasten voor iets dat hij thuis voor 50 euro aanlegt als aanvulling op debreedbandaansluiting die hij toch al heeft. Het wachten was dus op de eerstepartij die erin zou slagen van al die potenti‘le individuele internetproviders ŽŽngroot netwerk te maken.

 

Wat betekent het idee vanFon voor de marktpositie van internet service providers? Half Nederland heefteen breedbandaansluiting. Maar wat als straks heel Nederland draadloos internetheeft en gewoon direct contact maakt met zÕn buren in plaats van via een internetprovider? Al enkele jaren is er een succesvol project in Leiden, waarbijvrijwilligers een stadsdekkend netwerk verzorgen: Wireless Leiden, niet-commercieel,zonder overheidsbemoeienis, met een flinke gebruikersgroep en veel innovatievediensten. Voor de overheid, die innovatie graag stimuleert, een droomproject;het type project dat zij met veel geld en moeite van de grond probeerden tekrijgen onder de noemer ÔKenniswijkÕ.

 

Maar hoe lang gaat ditstimulerende gebrek aan overheidsinterventie nog duren? Regulering is op kortetermijn goed voor de concurrentie, maar kan ook fnuikend zijn voor innovatie. Zostaat er in de telecommunicatiewetgeving een groot aantal regels voor openbareelektronische communicatiediensten die gewoonlijk tegen vergoeding wordenaangeboden. Op de aanbieder van zoÕn dienst rusten allerlei verplichtingen,waaronder registratie bij de toezichthouder OPTA, de mogelijkheid de gebruikermet andere vergelijkbare netwerken te verbinden, een bewaarplicht vanverkeersgegevens ten behoeve van justitie, en aftap- en meewerkverplichtingenbij justiti‘le verzoeken.

 

Maar hoe handhaaf jedergelijke regels als talloze mensen straks hun breedbandverbinding openstellenvoor onbekende anderen met behulp van eenvoudige software? Onbegonnen werk. Enbovenal: wil je dergelijkeregels wel handhaven? Er lijkt een grote toekomst weggelegd voor ÔnetwerkbedrijvenÕ:bedrijven die onder de vlag van een sterke merknaam en een geoliedemarketingmachine een exponenti‘le groei kunnen doormaken, zoals internettelefoniebedrijfSkype exponentieel groeit door de Ôvirale marketingÕ van de eigen bestaandegebruikers. Het succes van dergelijke ondernemingen staat of valt uiteindelijkmet factoren die van tevoren niet altijd zijn voorzien.

 

Telefonie eninternettoegang zijn een economische factor van belang. In plaats vanbeperkingen op het aanbieden van dergelijke diensten, zou hun verspreidingjuist gestimuleerd moeten worden. Reguliere eisen aan bijvoorbeeld hetaanbieden van telefonie (zoals interconnectie of interoperabiliteit met anderetelefonienetwerken) en internet (bijvoorbeeld tap- of verkeersgegevensverplichtingen)zouden op zÕn minst opgeschort moeten worden om initiatieven als Fon voldoenderuimte te bieden. De keerzijde daarvan – de verminderde controlemogelijkhedenop de aard van de communicatie – is iets dat we voor lief moeten nemen.

 

Dr. Laurens Mommers endr. Gerrit-Jan Zwenne zijn verbonden aan eLaw@Leiden, Centrum voor Recht in deInformatiemaatschappij van de Universiteit Leiden. Laurens Mommers is daarnaastwerkzaam bij Legal Intelligence in Papendrecht, Gerrit-Jan Zwenne is advocaatbij Bird & Bird.