Feb 202021
 

De AVG is uiteraard ook van toepassing in faillissementen. Maar wat dat betekent voor de curator is niet altijd duidelijk. In het ontwerpwetsvoorstel voor de Verzamelwet gegevensbescherming wil de wetgever daaraan wat doen, nadat eerder al de toezichthouder zijn opvattingen daarover had gegeven. Aan de hand van een en ander gaat deze bijdrage in op de verwerkingsverantwoordelijkheid van de curator en de verwerkingsgrondslag waarvan hij gebruik kan maken, alsmede op de vraag in hoeverre het doelverenigbaarheidsvereiste toelaat dat de curator een klantenbestand verkoopt.

Gerrit-Jan Zwenne en Joachim van Vlijmen

1. Inleiding
Op de eerste werkdag na de kerstvakantie vorig jaar stuurde de Autoriteit persoonsgegevens (AP)1 een brief aan INSOLAD, de Vereniging voor Insolventierecht Advocaten, met daarin het verzoek de inhoud daarvan onder de aandacht te brengen van haar leden. In de brief zette de privacytoezichthouder uiteen hoe, volgens haar, in een faillissement de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door curatoren moeten worden uitgelegd en toegepast. Vanaf de datum van het faillissement moet de curator, zo zegt de AP in haar brief, meestal worden aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke, met alle daaraan verbonden consequenties. In het kader van de zgn. tegeldemaking van de boedel kan de curator, volgens de brief, een klantenbestand met persoonsgegevens, behoudens de gevallen waarin sprake is van contractsoverneming, alleen verkopen met toestemming van de betrokkenen. Dit vanwege het doelverenigbaarheidsvereiste.

De brief, die met een begeleidend nieuwsbericht ook op de website van de toezichthouder werd bekendgemaakt, riep gemengde reacties op bij de beroepsgroep. Er werd op gewezen dat… [lees verder]