De powerpoint-plaatjes van mijn eerste college in het keuzevak Cyberspace & Cyberlaw zijn hier en hier te vinden.
Vorige week is (veel te laat) het Wetsvoorstel Wet bewaarplicht telecommunicatie-gegevens gepubliceerd. Lang verwacht en op onderdelen enigszins verrassend, soms zelf onjuist.
Zo staat in de Memorie van Toelichting (MvT) dat Nederland gebruik maakt van de in de richtlijn geboden mogelijkheid om de richtlijn 18 maanden later te implementeren, voorzover het gaat om internetgegevens. Echter, als je de richtlijn erop naslaat blijkt dat Nederland (per ongeluk?) heeft het voorbehoud heeft gemaakt dat men dit deel van de richtlijn 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn zal implementeren, in plaats van 18 maanden na de in artikel 15, lid 1, van de richtlijn genoemde datum. En dat betekent dus dat Nederland zich dus slechts een uitstel van zo een drie maanden heeft gegeven (tot medio november dit jaar), waar een uitstel van een paar jaar (tot 15 augustus 2010!) mogelijk was geweest. Zal wel een vergissing zijn, veronderstel ik. Zou aardig zijn als men daar in de parlementaire behandeling over zou doorvragen.
Wat verder meteen opvalt is het amendement van Pechtold, dat beoogt de voorgestelde bewaartermijn van 18 maanden terug te brengen tot meer redelijke proporties, nl. zes maanden. De toon is daarmee meteen goed gezet.
De verschillende kamerstukken tot zover heb ik, met name voor de studenten die het keuzevak Cyberspace & Cyberlaw volgen, hieronder opgenomen:
Het Nederlands Genootschap van Privacy Functionarissen (NGFG) vroeg mij te spreken over de kanttekeningen die ik en anderen wel plaatsen bij de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens. Het werd een heel aardige discussie. De bijbehorende powerpointplaatjes zijn hier te vinden.
In de NRC van gisterenavond verzucht Frank Kuitenbrouwer zich over wat er allemaal mis gaat met privacy en privacybescherming. En daarbij gaat hij ook in op het opiniestukje dat ik met Mommers schreef in het Financieele dagblad. Daarin stelden wij onder meer dat privacywetgeving te ambitieus is. Kuitenbrouwer trekt dat stukje een beetje uit zijn verband, dus dat vraagt om een reactie die ik op enig moment (zeg: dit weekend) wel ga schrijven.
Zal erop neerkomen dat ik probeer uit te leggen waarom de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) volgens mij niet goed werkt, namelijk omdat deze wet bijna alles wil regelen, wat een beetje teveel van het goede is.
Volgende week verzorg ik weer het inleidende college van het boeiendste keuzevak van dit semester: telecomrecht. In dit college gaan wij in op verschillende business modellen en de betekenis van de telecomwetgeving daarbij: wat maakt de telecomsector zo speciaal dat daarvoor een speciale telecomwet moet zijn? hoe is het zo gekomen? en waarom is eigenlijk niet alles zo gebleven als het vijftien jaar geleden was, met alleen PTT Telecom en alles overzichtelijk geregeld..?
De powerpoint plaatjes bij dit college kunnen hier worden bekeken – het kan zijn dat ik in de loop van de week nog een enkele wijzigiging aanbreng in de casus.