Vorige week is (veel te laat) het Wetsvoorstel Wet bewaarplicht telecommunicatie-gegevens gepubliceerd. Lang verwacht en op onderdelen enigszins verrassend, soms zelf onjuist.
Zo staat in de Memorie van Toelichting (MvT) dat Nederland gebruik maakt van de in de richtlijn geboden mogelijkheid om de richtlijn 18 maanden later te implementeren, voorzover het gaat om internetgegevens. Echter, als je de richtlijn erop naslaat blijkt dat Nederland (per ongeluk?) heeft het voorbehoud heeft gemaakt dat men dit deel van de richtlijn 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn zal implementeren, in plaats van 18 maanden na de in artikel 15, lid 1, van de richtlijn genoemde datum. En dat betekent dus dat Nederland zich dus slechts een uitstel van zo een drie maanden heeft gegeven (tot medio november dit jaar), waar een uitstel van een paar jaar (tot 15 augustus 2010!) mogelijk was geweest. Zal wel een vergissing zijn, veronderstel ik. Zou aardig zijn als men daar in de parlementaire behandeling over zou doorvragen.
Wat verder meteen opvalt is het amendement van Pechtold, dat beoogt de voorgestelde bewaartermijn van 18 maanden terug te brengen tot meer redelijke proporties, nl. zes maanden. De toon is daarmee meteen goed gezet.
De verschillende kamerstukken tot zover heb ik, met name voor de studenten die het keuzevak Cyberspace & Cyberlaw volgen, hieronder opgenomen:
- Kamerstukken II 2006/07, 31 145 nr. 1 (Kon. boodsch.)
- Kamerstukken II 2006/07, 31 145 nr. 2 (Voorstel van wet)
- Kamerstukken II 2006/07, 31 145 nr. 3 (MvT)
- Kamerstukken II 2006/07, 31 145 nr. 4 (Wijz. n.a.v. Adv RvS)
- Kamerstukken II 2006/07, 31 145 nr. 5 (Adv Rvs en Nader rapport)
- Kamerstukken II 2006/07, 31 145 nr. 6 (Am. Pechtold)
Zie ook mijn eerdere opmerkingen over de wijze waarop men in het Verenigd Koninkrijk de richtlijn 2006/24 gaat implementeren en over het advies van het CBP over het wetsontwerp.