De OV-chipkaart wordt, ondanks alles, zo hier en daar getest. Daarmee geeft de NS enig inzicht in wat zij met de kaart wil gaan doen en wat dat gaat betekenen voor de reizigers. Inmiddels is duidelijk dat het de NS vooral om te doen is om zoveel mogelijk persoonsgegevens van reizigers vast te leggen, wellicht omdat de kaart en het hele onderliggende systeem alleen rendabel kunnen zijn als de reizigersgegevens kunnen worden verkocht.
Er is — gelukkig — nog steeds veel discussie over de bewaarplicht telecomgegevens, dat wil zeggen: de verplichting voor telecom- en internetaanbieders om telecomgebruiksgegevens te bewaren, ten behoeve van het onderzoek naar, en de opsporing en vervolging van ernstige criminaliteit. Met mijn Leidse collega prof. Aernout Schmidt schreef ik in 2005 voor Mediaforum een artikel over een voorstel voor een richtlijn dat een dergelijke verplichting in de lidstaten beoogde te introduceren. Het vervolg daarop staat deze maand in hetzelfde tijdschrift.
Verschillende kantoorgenoten wezen mij erop dat het Advocatenblad mij kort aanhaalt , en dat nog wel in dezelfde rubriek als waarin een mij onbekend kamerlid en Verdonk worden geciteerd. Maar goed. ‘t Blijkt te gaan om een citaat dat stond in het verhaal van Casper Thomas in de Groene Amsterdammer van een week of wat geleden. Daarmee is maar weer eens gebleken dat het, in termen van aandacht, beter is om te praten met een journalist dan zelf de moeite te nemen iets op te schrijven.