De Art. 29 Working Party is een werkgroep waarin de verschillende nationale privacytoezichthouders met elkaar praten over privacywetgeving. De groep publiceert met enige regelmaat opinies en andere teksten over actuele onderwerpen, die soms wel voorbij gaan aan de maatschapelijke en economische werkelijkheid. De afgelopen week werd op de website van de groep een korte opinie over de richtlijn bewaarplicht verkeersgegevens beschikbaar gesteld.
Op vrijdag 28 april heb ik in de PAO basiscursus WBP een werkcollege gegeven over privacy op de werkvloer, verkeers- en locatiegegevens, en over spam en cookies , alsmede over van het implementatierapport van de commissie. De beide presentaties zijn te vinden via voornoemde links.
De presentatie die op 27 april heb gegeven met Bart van Aarnhem ging over universele dienstverlening, eindgebruikersbescherming, privacy en aftappen. Zijn onderwerpen waar nog veel meer over valt te zeggen. In de teleconsumentenpraktijkdag , die 16 juni wordt gehouden, zal meer worden ingegaan op de bescherming van telecom- en internetgebruikers.
Op nu.nl stond een berichtje dat men in de VS nu ook overweegt om telecomaanbieders te verplichten verkeersgegevens te bewaren voor opsporingsdoeleinden. Niet onverwacht natuurlijk. Dat de VS hier achterloopt op de EU, waar vorig week de richtlijn over bewaring van verkeersgegevens, is gepubliceerd, wordt misschien verklaard door een sterkere lobby van telecomsector. Of misschien wel de burgerrechten-lobby, hoewel dat laatste niet erg aannemelijk lijkt. Interessant is dat volgens het berichtje de noodzaak voor zo een bewaarplicht wordt gevonden in de opsporing van kinderporno, en niet zozeer de bestrijding van terrorisme.
Vorige week is de richtlijn bewaring verkeersgegevens (2006/24) gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Omdat de tekst van de richtlijn al bekend was, is dat niet veel nieuws. Wel staat daarmee vast wanneer de richtlijn moet zijn geimplementeerd, nl. op 15 september volgend jaar. Over een eerder voorstel voor de richtlijn schreef ik vorig jaar met Aernout Schmidt een kritische beschouwing die in Mediaforum is gepubliceerd. Zie bericht van 30 september vorig jaar.
Gisteren, 20 april, heb ik met Quinten Kroes een cursusonderdeel verzorgd in de PAO-cursus Actualiteiten Telecommunicatierecht. Ons onderdeel ging over marktanalyses, aanmerkelijke marktmacht en ex ante-verplichtingen. Ofwel hoofdstuk 6a en 6b van de Telecommunicatiewet. De bijbehorende presentatie kan hier worden gedownload.
In de NJ Feitenrechtspraak stond onlangs deze, volgens mij nog niet elders gepubliceerde Dexia-uitspraak over de toepassing van de Wbp. Op enig moment zal ik deze meenemen in de geactualiseerde versie van het artikel van Jos Webbink en mijzelf over deze rechtspraak (zie deze weblog 15 februari 2006).
PAO staat voor postacademisch onderwijs. De presentaties die ik vrijdag 7 april jl heb verzorgd voor de PAO Basiscursus Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) betreffen een inleiding op privacywetgeving en een uiteenzetting van de werking van de Wbp. De bijbehorende resentaties zijn hier te downloaden.
Van OPTA wordt veel gevraagd. De telecomtoezichthouder moet de markten in de elektronischecommunicatiesector analyseren en bepalen welke partij daarop aanmerkelijke marktmacht heeft. En dat moet hij uiteraard grondig en diepgaand doen, wat veel tijd en aandacht kost. Tegelijkertijd moet OPTA snel en adequaat reageren op de ontwikkelingen in de sector, zoals de ontwikkeling van nieuwe diensten als VoIP, aanbiedingen van triple play-dienstenpakketen en niet in de laatste plaats de consolidatie die zich op dit moment in de markt voordoet (denk aan: de overname van Telfort door KPN, de overname van Versatel door Tele2 enz.).
WiMAx en WiFi worden wel aangeduid als ‘disruptive technologies’. Misschien niet ten onterechte. In februari kondigen Google en Skype aan veel te gaan investereren in het Spaanse WiFi-onderneming, die op grote schaal draadloos internet door gebruikers wil laten delen. Voor wetgever en toezichthouders zou dat wel eens lastig kunnen blijken. Met Laurens Mommers, collega in Leiden, heb ik daarover een kort-door-de-bocht opinietekst geschreven dat op een zaterdag in het Financieel dagblad heeft gestaan.