Het zijn de lijstjes waar waarschijnlijk alleen advocaten zelf betekenis aan toekennen. Niettemin is het geruststellend dat mijn adviezen over privacy, data protection en telecoms worden gezien als ‘timely and workable’…
Het spamdebat van de Perslijst van afgelopen woensdag houdt de gemoederen bezig. Misschien niet onverwacht, omdat de zaal vol zat met communicatie en pr-mensen die het allemaal onbegrijpelijk vinden dat OPTA persberichten wil kunnen aanmerken als spam. Mijn standpunt is wel duidelijk. Ik steun van harte de strijd van OPTA tegen spam, maar vind dat de toezichthouder te ver gaat en geen oog heeft voor volstrekt legitieme vormen van communicatie: persberichten, maar ook berichten van bedrijven aan relaties, berichten van wervingsbureau’s aan werkzoekenden met een profiel op vacaturesite.nl, enz.
Aernoud Engelfriet geeft een goede samenvatting van de discussie. Remco Janssen is directer: OPTA kan de boom in met zijn spamwetje. Begrijpelijk. Want het is natuurlijk ook niet goed uit te leggen. Het spamprobleem wordt niet veroorzaakt door persberichten.
Wat OPTA volgens mij zou kunnen doen is met wat meer aandacht het begrip ‘commerciele, idieele of charitatieve communicatie’ gaan uitleggen. En daarbij moet, lijkt mij, vooral ook worden gekeken naar de (al dan niet geobjectiveerde) verwachtingen van de ontvanger van het bericht. Ik heb OPTA gesuggereerd om in zijn Veelgestelde vragen over spam iets op te nemen met de volgende strekking:
of een bericht commercieel is wordt onder andere bepaald aan de hand van hoe de ontvanger daarvan het opvat. Een persbericht is geen spam, tenzij de inhoud daarvan door de ontvangers redelijkerwijs kan worden opgevat als een commercieel, idieel of charitatief bericht.
Daan Molenaar, die in het debat de onpopulaire positie van de toezichthouder mocht toelichten, heeft toegezegd dat hij dit meeneemt. Ik wacht af.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Volgens een bericht van Yes2Web lopen bedrijven die aan e-mailmarketing doen straks grote risico’s. Dit omdat artikel 11.7 van de Telecomwet vanaf 1 oktober a.s. wijzigt en ook voor e-mail aan rechtspersonen een opt-in vereiste gaat gelden. Het bericht werd, in verkorte vorm, door een aantal online nieuwsbrieven overgenomen, wat aanleiding gaf tot wat opwinding en de nodige onrust zo hier en daar.
Yes2web biedt, maak ik op uit haar website, oplossingen ter ondersteuning van reclamebureaus op het gebied van internet technologie, van advies tot gehele technische implementatie. Het bedrijf heeft dus wel enig belang bij onrust over de nieuwe regels. En, hoewel haar bericht wel iets genuanceerder is dan wat uit die online nieuwbrieven blijkt, krijg je toch de indruk dat het allemaal heel erg is.
Ik denk dat het in veel gevallen wel meevalt:
Vanaf 1 oktober a.s. geldt als hoofdregel een opt-in (toestemmingsvereiste) voor het toesturen van ongevraagde commerciele communicatie. De ontvanger moet ermee hebben ingestemd dat hij een commercieel bericht krijgt toegestuurd. Dit gold al voor de abonnees die natuurlijke persoon zijn. En vanaf 1 oktober dus ook voor abonnees-rechtspersonen.
Er zijn drie uitzonderingen:
1) Een uitzondering geld voor het aanprijzen van eigen en gelijksoortige diensten aan bestaande klanten (of eigenlijk: iedereen van wie het emailadres is verkregen i.h.k.v de verkoop van eigen diensten). Voor dergelijke ontvangers volstaat een opt-out. Zeg:’als u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen: click hier’.
2) Verder geldt een uitzondering als het gaat om rechtspersonen danwel zakelijke prospects (d.w.z. geen consumenten) gevestigd in een land buiten de EER waar géén opt-in vereiste geldt voor ongevraagde elektronische communicatie. Dit is een lastige, omdat de e-mailmarketeer zich moet gaan verdiepen in buitenlandse anti-spam wetgeving.
3) Een andere uitzondering geldt voor de situatie dat gebruik wordt gemaakt van een daartoe door een rechtspersoon of zakelijk prospect bestemd en bekend gemaakt e-mailadres. Ik heb deze nog niet in het echt gezien maar veronderstel dat dit zo-iets zou kunnen zijn: reclamegraaghierheen@bedrijfsnaam.nl. Het hangt natuurlijk af van de context, maar info@bedrijfsnaam.nl is onvoldoende.
Er is nog discussie over een en ander. OPTA lijkt mij wat (te) streng in de leer. Zo zegt de toezichthouder in zijn Frequently Asked Questions dat:
"[n]ieuwsbrieven (of andere berichten) [..] alleen zonder expliciete toestemming [kunnen] worden verstuurd als er sprake is van een klantrelatie. Bij het vragen van informatie of bij het benaderen van een prospect is er nog geen sprake van een koop van een product of van een dienst. Dus zal expliciete toestemming moeten worden gevraagd voordat de nieuwsbrief verzonden kan worden."
De toezichthouder gaat er dus aan voorbij dat de wet nou juist zegt dat wel ongevraagd commerciele berichten mogen worden gestuurd naar e-mailadressen verkregen in het kader van de verkoop van zijn product of dienst en dus niet alleen naar de personen aan wie een dienst is verkocht.
Ik veronderstel dat OPTA wel zo verstandig is om vooral te gaan handhaven op de grote spammers over wie veel klachten binnen zijn gekomen (bijvoorbeeld bij spamklacht.nl). En misschien is het niet heel erg waarschijnlijk dat iemand die in strijd met de regels ongevraagd een nieuwsbrief ontvangt direct gaat klagen bij OPTA of spamklacht.nl, zeker niet als er wel op eenvoudige wijze gebruik kan worden gemaakt van een opt-out. Waarom klagen als je met evenveel moeite jezelf kan uitschrijven. Maar, dat gezegd hebbende, kan natuurlijk niet worden uitgesloten dat er toch wordt geklaagd of dat OPTA toch ambtshalve steeksproefsgewijs of op andere wijze denk te moeten gaan handhaven.
Eerder berichtte ik al over mijn bijdrage aan een kantoor-seminar over dit onderwerp. De presentatie daarvan is hier te vinden.
Er zijn van die dagelijkse ergernissen waarover een redacteur van dit tijdschrift zo af en toe zijn hart moet luchten. Dit is er zo één. Uit eigen ervaring maar daarmee misschien nog niet irrelevant.
OPTA neemt om de drie jaar marktanalysebesluiten. Daarin worden regels gesteld voor KPN, Tele2, Online, Ziggo, UPC en andere marktpartijen die internet en telecomdiensten aanbieden. Deze besluiten zijn bepalend voor hoe de sector zich de komende drie jaren ontwikkelt. En dus wordt er vrijwel altijd tegen al deze besluiten geprocedeerd. Anders dan wel wordt gedacht, niet als automatische reflex maar omdat de toezichthouder nou eenmaal niet onfeilbaar is.
De besluiten hebben een omvang van vier- tot vijfhonderd bladzijden, soms nog wel meer. Voor degenen die ermee werken is het dan ook praktisch (om niet te zeggen: noodzakelijk) dat de besluiten langs elektronische weg worden bekendgemaakt. Om de besluiten goed te begrijpen en om inconsistenties eruit te halen, is het nodig om gebruikte maken van de zoek- en selecteerfunctionaliteiten. Omdat het onontkoombaar is dat een het bestreden besluit in het beroepschrift worden geciteerd, is het ook praktisch dat eruit de besluiten kan worden gekopieerd en geplakt (cut and paste).
Onlang bleek dat dit laatste niet meer mogelijk. Waar de besluiten in het verleden nog zonder beperkingen op de website werden geplaatst, heeft OPTA ervoor gekozen om de besluiten alleen met kopieerbeperkingen beschikbaar te stellen. Daardoor is het niet meer mogelijk om tekstonderdelen te kopiëren. Althans niet zonder extra software aante schaffen waarmee de kopieerbeveiliging kan worden omzeild cq. kan worden gekraakt.
Waarom OPTA dit doet is onduidelijk. Op de website wordt het niet toegelicht. Een OPTA-medewerker die ik erover sprak, vertelde mij dat men slechte ervaringen had met ‘onbeveiligde’ documenten. De terminologie is veelzeggend: alsof het citeren uitbesluiten een risico is waartegen beveiliging geboden is. Het geeft te denkenals er niet zou mogen worden geciteerd uit een gepubliceerd besluit.
Ook overigens kan ik mij weinig voorstellen bij dergelijke risico’s of slechte ervaringen. Van auteursrechtinbreuken kan geen sprake zijn, want op de besluiten rusten géén auteursrechten(art. 11 Auteurswet). Verder moet de toezichthouder, zoals alle overheidsorganen,eraan meewerken dat de informatie in besluiten en andere documenten beschikbaar wordt gemaakt voor commercieel hergebruik. In dat verband wordt verlangd dat de besluiten zoveel mogelijk langs elektronische weg worden beschikbaar gesteld (art. 11d Wet openbaarheid van bestuur).
Is het overdreven om van OPTA te verlangen dat hij zijn besluiten voortaan gewoon weer zonder kopieerbeperkingen beschikbaar stelt? Ik denk het niet.
(Dit is mijn redactioneel voor het Tijdschrift voor Internetrecht, 2009/2; zie ook mijn eerdere bericht over OPTA-beleidsregels)
Vorige week vrijdag was ik tien minuten in het NCRV-radioprogramma standpunt.nl om iets te zeggen over privacy en veiligheid. Dit naar aanleiding rapport Brouwer over de balans tussen privacy en veiligheid, dat de dag daarvoor was bekendgemaakt.
Wat mij stoort in de hele discussie daarover is dat er een tegenstelling wordt geconstrueerd tussen, enerzijds, het belang van privacy en, anderzijds, het belang van veiligheid. Alsof een samenleving waar aan privacy geen belang wordt gehecht veilig kan zijn. Lijkt mij niet – en dat moet vaker worden gezegd.
Verschillende kantoorgenoten wezen mij erop dat het Advocatenblad mij kort aanhaalt , en dat nog wel in dezelfde rubriek als waarin een mij onbekend kamerlid en Verdonk worden geciteerd. Maar goed. ‘t Blijkt te gaan om een citaat dat stond in het verhaal van Casper Thomas in de Groene Amsterdammer van een week of wat geleden. Daarmee is maar weer eens gebleken dat het, in termen van aandacht, beter is om te praten met een journalist dan zelf de moeite te nemen iets op te schrijven.
Een van mijn Zweedse kantoorgenoten wees mij op deze link, waar hij tegenaan liep toen hij de website van de Zweedse privacytoezichthouder bezocht. En het moet gezegd, grappig is het wel.
Continue reading »
In de serie klein leed, grote ergernis. Maandagavond ging ik naar Brussel, met de trein uiteraard. Het kaartje uit de automaat kostte iets meer dan tachtig euro (eerste klas, dat wel) maar dat is het wel waard als ik tijdens de reis wat kan werken. Niet dus. De trein die een half uur tevoren uit A’dam was vertrokken was stampvol en zowel in de eerste als de tweede klas moest vrijwel iedereen die net als ik in Den Haag HS opstapte, staan. Dat duurde tot en met R’dam en in sommige gevallen tot Dordrecht.
De enigen die veel belang hechten aan de lijstjes van Chambers en Legal500 (en dergelijke) zijn degenen die erin staan. Maar dat maakt het niet minder leuk om er een keer in te staan. Dit jaar sta ik, voorzover ik weet voor het eerst, in Chambers: Rising star Gerrit-Jan Zwenne is a highly skilled and extensively published lawyer. A fellow at Leiden University, he is expert in issues of price disputes, frequency issues and mobile termination tariffs. Het is maar dat u het weet.
Continue reading »
Het zal vrijwel niemand interesseren, maar omdat dit mijn persoonlijke blog is neem ik de vrijheid om zo af en toe ook een echt persoonlijk berichtje op te nemen. Zoals bijvoorbeeld dit persbericht waarin mijn benoeming als partner bij Bird & Bird wordt bekendgemaakt. Het is niet helemaal zonder betekenis, althans niet voor mij. Vandaar.