Met Paul de Hert, voormalig collega in Leiden en thans verbonden aan de Universiteit van Tilburg en de Vrije Universiteit van Brussel, schreef ik al weer enige tijd geleden een beschrijvend en opinierend verhaal over het passagiersgegevens-arrest van het Europees Hof van Justitie. Het is, met enige vertraging, vorige week gepubliceerd in het Nederlands Juristen Blad .
Continue reading »
Over de Wbp-evaluatie schreef ik al eerder. De eerste resultaten zijn inmiddels gepubliceerd. En uiteraard begint het College bescherming persoonsgegevens zich er actief tegenaan te bemoeien. Op de voorpagina en in de zaterdagbijlage van het NRC van een week of wat geleden kreeg Cbp-voorzitter Kohnstamm de ruimte om te pleiten voor meer dwang- en sanctiebevoegdheden voor zijn college. Meer bevoegdheden zouden volgens hem nodig zijn om ervoor te zorgen dat de privacywet beter zou worden nageleefd.
Met mijn Leidse collega Mommers heb ik daarop een korte reactie gegeven die in het Financieel dagblad van afgelopen donderdag stond. Uit het Wbp-evaluatieonderzoek dat wij hebben gedaan blijkt dat het probleem misschien niet zozeer het gevolg is van de beperkte bevoegdheden van het college is, maar veeleer moet worden verklaard doordat de wet voor velen onbegrijpelijk is en daardoor niet goed naleefbaar. En daar kunnen meer bevoegdheden voor het Cbp niets aan veranderen.
Eerder berichtte ik al over het WBP-evaluatierapport dat eLaw@Leiden in samenwerking met de afdeling Staats- en bestuursrecht en Duthler Associates heeft samensgesteld. Op 16 mei is het rapport (eindelijk) naar de kamer gestuurd. En dat betekent zoveel dat het rapport nu ook online kan worden aangeboden. Dat kan via de elaw-site en via onze opdrachtgever WODC. En uiteraard via deze blog .
Het was al aangekondigd op de elaw-website : eLaw@Leiden gaat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC), de eerste fase uitvoeren van het evaluatie-onderzoek naar de Wet bescherming persoonsgegevens. Het gaat om het inventariseren van knelpunten die deze wet in de praktijk oplevert.
Continue reading »
Van OPTA wordt veel gevraagd. De telecomtoezichthouder moet de markten in de elektronischecommunicatiesector analyseren en bepalen welke partij daarop aanmerkelijke marktmacht heeft. En dat moet hij uiteraard grondig en diepgaand doen, wat veel tijd en aandacht kost. Tegelijkertijd moet OPTA snel en adequaat reageren op de ontwikkelingen in de sector, zoals de ontwikkeling van nieuwe diensten als VoIP, aanbiedingen van triple play-dienstenpakketen en niet in de laatste plaats de consolidatie die zich op dit moment in de markt voordoet (denk aan: de overname van Telfort door KPN, de overname van Versatel door Tele2 enz.).
WiMAx en WiFi worden wel aangeduid als ‘disruptive technologies’. Misschien niet ten onterechte. In februari kondigen Google en Skype aan veel te gaan investereren in het Spaanse WiFi-onderneming, die op grote schaal draadloos internet door gebruikers wil laten delen. Voor wetgever en toezichthouders zou dat wel eens lastig kunnen blijken. Met Laurens Mommers, collega in Leiden, heb ik daarover een kort-door-de-bocht opinietekst geschreven dat op een zaterdag in het Financieel dagblad heeft gestaan.
Er wordt veel geprocedeerd over de winstverdubbelaar en andere aandelenlease¬constructies van Dexia en Legiolease. Een deel van deze procedures gaat over de kennisnemingsverzoeken die gedupeerde klanten hebben gedaan op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). In een artikel dat is verschenen in het januarinummer van het blad Privacy en Informatie heb ik daarover met Bird & Bird -kantoorgenoot Jos Webbink een artikel geschreven dat een voorlopig overzicht geeft van deze jurisprudentie. Het pdf-bestand van dit artikel kan hier worden gedownload. Een html-versie met onder andere links naar de verschillende uitspraken vindt u hier.
RFID staat voor RadioFrequency Identification. Er wordt wel gezegd dat deze RFID-chipjes de bekende streepjescode gaan vervangen, maar dat is lang niet alles. Een belangrijk verschil is dat het met deze chipjes individuele producten (dieren, mensen enz.) kunnen worden geidentificeerd: dus niet dat het een pak melk betreft, maar dat het gaat om dat speficieke pak melk dat op die-en-die datum is afgeleverd bij die specifieke supermarkt.